Hoe het begon
29 oktober 2020 om 10:29
Het is rustig op de Veluwe en in de Polder. Het blad aan de boom verandert van kleur, de dagen worden korter, de avonden langer, we zitten meer thuis. Een mooi moment om in de geschiedenis van de Ijsselstreek te duiken. Samen met Jan van Ommen die de teksten leverde Gaan we de komende weken op donderdag terug in de tijd. Alles onder het motto #throwbackthursday
De geschiedenis van wielervereniging ’De IJsselstreek’ weergeven is geen gemakkelijke opgave. Vooral niet omdat deze Gelderse club tot de actiefste wielerverenigingen van ons land gerekend kan worden én omdat de leden zoveel sportieve successen in binnen- en buitenland behaalden. Oók in clubverband boekten de IJsselstrekers grote triomfen, maar liefst zes keer werd ’De IJsselstreek’ gehuldigd als Clubkampioen van Nederland. Terecht, want vanaf het prilste begin is er geleefd, gewerkt, georganiseerd en gefietst met een voor de huidige tijd bijna onwezenlijk enthousiasme.
Wielervereniging ’De IJsselstreek’ heeft vanaf de oprichting in oktober 1954 het publiek op de Noord-Veluwe opnieuw met de wielersport in aanraking gebracht. Iedereen zal begrijpen dat er al veel eerder pogingen zijn gedaan om het handige vervoermiddel, dat later evalueerde tot een wedstrijdattribuut, in het bovenste deel van Gelderland te introduceren. De voorlopige uitkomsten van dat pionierswerk waren, hoe kan het ook anders, zowel negatief als positief.
Voor wat het eerste betreft neemt de gemeente Oldebroek een nogal twijfelachtige plaats in met een verordening van 2 april 1885. Hierin werd het gebruik van trapwagens (lees fietsen, maar dat woord was toen nog niet bekend) binnen de gemeente verboden. Dergelijke verboden waren er in meer plaatsen in ons land, maar in Oldebroek had dit tot gevolg dat een plaatselijke landbouwer in 1886 voor de kantonrechter in Kampen moest verschijnen. Hem werd ten laste gelegd dat hij op 7 augustus op de Zuiderzeestraatweg ’in den bebouwden kom van het dorp Wezep gereden had met een vélocipède (trapwagen)’. Onder druk van de vélocipèdeclubs trok de gemeenteraad van Oldebroek deze verordening spoedig in, maar intussen was de ’progressieve agrariër’, zoals hij nu genoemd zou worden, slachtoffer geworden van zijn verlichte ideeën.
Positief was de buitenlandse invloed die de wielersport geruime tijd later stimuleerde in Harderwijk. Deze vroegere universiteitsstad was namelijk één van de Nederlandse plaatsen die tijdens de eerste wereldoorlog een interneringskamp had ingericht voor Belgen die gevlucht waren voor het oorlogsgeweld. Mogelijk uit verveling en waarschijnlijk ook wel uit liefde voor hun nationale sport bouwden zij met bescheiden middelen een wielerbaan. Het materiaal bestond uit Harderwijker grond, maar de vorm was gelijk aan die van een baan, met een lengte van 400 meter.
In het ’Rijwiel- en Motor-Orgaan’ (REMO) van mei 1918 staat het volgende bericht:
’In het kamp te Harderwijk zullen op de wielerbaan aldaar den 26sten Mei weer wedstrijden gehouden worden waarvan het programma bestaat uit een sprint- en een afvalwedstrijd, elk met vier prijzen gedoteerd.’
Op 14 juli van hetzelfde jaar diende de baan in Harderwijk zelfs als aankomst voor het wegkampioenschap van Nederland voor veteranen en beroepsrenners. Het toeschouwersaantal bedroeg in die tijd zo’n 4000 à 5000. Bekend is dat er in de dertiger jaren van de vorige eeuw een wielerclub heeft bestaan in Harderwijk met de naam ’De Valk’. Hoe het daarmee is vergaan en wat er verder aan wieleractiviteiten is ontplooid tot aan het begin van de vijftiger jaren is vooralsnog in grauwe sluiers gehuld.
Halverwege de dertiger jaren was er ook een wielerclub Epe-Heerde met als toppers de gebroeders Stobbink. Die woonden in het tolhuis aan de weg van Wezep naar Heerde, hadden achter hun huis een (aarden) wielerbaantje en boekten successen tot in België.
Na de tweede wereldoorlog leefde de wielersport in Nederland op als nooit tevoren, maar in de driehoek Epe, Wezep, Ermelo bleef het akelig stil. De successen van Bertus Kloosterziel uit Wezep hebben er mede toe geleid dat enkele bewoners van de kop van de Veluwe eind 1954 het besluit namen een eigen wielerclub op te richten met als naam Wielervereniging ’De IJsselstreek’ en als statutaire vestigingsplaats Wezep.
Enkele jaren later had wielervereniging ’De IJsselstreek’ een aantal talentvolle nieuwelingen in de gelederen, waaruit zich een groep amateurs distilleerde die stuk voor stuk in staat waren wedstrijden te winnen. Het duurde niet lang of de representanten van de groen-witte club werden grossiers in het veroveren van provinciale en nationale titels, in een hoeveelheid die waarschijnlijk uniek is in de Nederlandse wielersport.
Uitgaande van de stelling dat een club staat of valt met het bestuur, kan iedereen een eigen conclusie trekken. Ook nu staat ’De IJsselstreek’ nog altijd middenin het nationale wielergebeuren. Er zijn niet veel wielerliefhebbers in ons land die alle verenigingsnamen kennen, maar iedereen kent wielervereniging ’De IJsselstreek’. Daar hebben het collectief van bestuurders, renners, supporters en stille-werkers-achter-de-schermen wel voor gezorgd. Mede daarom is het ondenkbaar dat een club met zo’n rijke historie ooit terug zal vallen op het peil van middelmatigheid.
Jan van Ommen
Tags:
website